Yvonne Keuls (1931) is geboren in Batavia, dat toen nog een onderdeel was van Nederlands-Indië. Ze kwam op zevenjarige leeftijd naar Nederland en belandde met haar moeder in Den Haag. Zij omschrijft in mijn reisgids “52 wandelingen met schrijvers naar hun jeugd” uit 2009 haar aankomst in Holland, waar zij introkken in een pension bij mevrouw Louise in Den Haag. Haar jeugdverhaal volgt onderaan de routebeschrijving.

Het Haagse Statenkwartier met zijn lommerrijke lanen en geschakelde herenhuizen en villa’s is een lust voor het oog. Hier trokken Yvonne Keuls en haar moeder in een pension nadat ze met de boot waren aangekomen uit Indië.

Het huis aan het Frederik Hendrikplein 27 is allang geen pension meer, maar het kijkt nog steeds uit op een groot plantsoen. Het monument in mozaïek van Antoon Molkenboer (1872-1960) is in 1936 onthuld ter nagedachtenis aan de voordrachtskunstenaar Albert Vogel (1924-1982). Op de hoek van de Frederik Hendriklaan, die Yvonne Keuls liefkozend “Fred” noemt, staat het bronzen beeldje van de Indische Tantes van kunstenaar Loek Bos, en werd in 2013 onthuld door Yvonne Keuls.

Op de hoek ertegenover vind je Brasserie Meys (http://brasseriemeys.nl). Loop even verderop binnen bij de bekende boekhandel Paagman (https://www.paagman.nl). Kijk omhoog naar de gevels aan de Statenlaan 57 t/m 71. Ze zijn alle versierd met witte koppen.

Het monumentale pand aan de overkant van de Statenlaan/hoek Frankenslag nummer 294 t/m 300 is het voormalige woonhuis van Albert Vogel. Op de Frankenslag nummer 138 woonde de detectiveschrijver Ivans, pseudoniem van Jakob van Schevichaven (1866-1935). Wandel de Frankenslag helemaal uit. Op de hoek van de Johan van Oldenbarneveltlaan zie je een monumentale tweelingvilla uit 1903: Zandheuvel en Duin en Berg.

Aan de Eisenhowerlaan staan oude en nieuwe kantoorpanden zij aan zij. Huize De Kempenaer op nummer 132 stamt uit 1909 en is versierd met hoge zuilen, pilasters en een dakkoepel. Ernaast is de ambassade van de Arabische Emiraten. Villa Duinrust, gebouwd in 1903, is met zijn koepeltorentje het mooiste huis aan het Statenplein. Op de volgende hoek zie je mooie tegeltableaus op het gebouw van de ‘s-Gravenhaagsche Melkinrichting De Sierkan.

Aan de overkant zie je de musea het GEM, het Fotomuseum, het Kunstmuseum en het Museon. Even verder zit een restaurant Yagura in de voormalige Hogere Burgerschool uit 1900 voor Jongens.

Waar nu moderne flatgebouwen staan in de Cornelis de Wittlaan kabbelde vóór de oorlog de Haagse Beek. Deze is na de Tweede Wereldoorlog verlegd. Ertegenover staan fraaie panden uit het begin van de 20e eeuw. De wandeling eindigt in Indische stijl bij toko De Javaan (https://www.dejavaan.com) aan de Aert van der Goesstraat.

“Even ben ik weer dat zevenjarige kind dat met het M.S. Dempo vanuit Indië aankomt in Holland. We kwamen in huis bij mevrouw Louise op het elegante Frederik Hendrikplein in Den Haag. Zij was een indrukwekkende dame, met de omvang van een bierdrinker en mijn moeder – zelf fijn van bouw, zoals haar Javaanse voormoeders – onderging mevrouw Louise als een verpletterend Hollands natuurverschijnsel. Zij zorgde ervoor uit haar buurt te blijven. Ze sloot zich op in de pensionkamer en stuurde mij eropuit om de vergeving te verkennen. “Kijk vooral om de hoek…” zei ze. Ze was nieuwsgierig en wilde weten hoe ‘dat vreselijke verlofland’ eruitzag. Ik was haar kleine heraut en ik moest schallend terugkomen. Eenmaal thuis beschreef ik haar die gezellige Frederik Hendriklaan (de Fred) met zijn keur aan bijzondere winkels. De hoedenwinkel, de banketbakker, de poelier, de cafés, het is niet meer zoals toen. Er zijn nu nóg meer bijzondere winkels gekomen, ook een boekwinkel Paagman – die een begrip is geworden in Den Haag en waar schrijvers lezingen houden. Maar toen – ik spreek over 1935 – was de Fred voor mij ‘de wereld om de hoek’die ik mijn moeder voortoverde als een klein Montparnasse. En daar bleef het niet bij. Ik zwierf rond in de buurt, langs de lieflijke Haagse beek, die ik beschreef als een kolkende rivier. Ik kwam in de duinen, in mijn ogen een voorwereldlijk landschap. Ik kwam bij de boerderij in de Bosjes van Pex, die ik voor mijn moeder veranderde in een landhuis in de stijl van Rebecca’s Manderley. Later, toen mijn moeder voor een autoritje werd meegenomen om die buurt met eigen ogen te kunnen aanschouwen, liet ze alles in verbazing aan zich voorbijgaan. Er klopte iets niet. Ze keek afkeurend naar wat haar gepresenteerd werd. Tenslotte zei ze vastberaden en met een vinger naar buiten wijzend: ‘zo ziet het er niet uit”. Dat wat zij daar buiten zag, kwam niet overeen met wat ik haar had aangereikt en vanzelfsprekend bleef ze trouw aan mij, aan de verteller die ik was. Als mijn fantasie dan niet strookte met de werkelijkheid, dan behoorde de werkelijkheid nederig het hoofd te buigen”.

Yvonne Keuls

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.